Een schonere én snellere teelt van Zantedeschia

Een schonere én snellere teelt van Zantedeschia

Met een schone start én een sneller teeltschema hebben ziektes waarschijnlijk minder kans in de teelt van Zantedeschia. Dat betekent dat er dus ook minder chemische gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn. De Business Unit Glastuinbouw en Bloembollen van Wageningen University & Research onderzoekt met een consortium van een aantal bedrijven of het mogelijk is de bollen de eerste twee jaar in een kas op te kweken.

De professionele teelt van Zantedeschia duurt vier jaar. Het eerste jaar start met weefselkweek; daaruit groeien knollen, die tijdens het tweede jaar buiten worden opgekweekt tot grote knollen. Die worden op hun beurt 'versnipperd' en die kleine stukjes groeien in twee jaar uit tot leverbare knollen.

Dit teeltsysteem zorgt ervoor dat ziekten en plagen in het gewas blijven circuleren: met name als de bollen buiten groeien is er kans op virussen. Daardoor worden de nodige chemische gewasbeschermingsmiddelen ingezet in de teelt van Zantedeschia. Om deze cirkel te doorbreken is het nodig om met schoon, ziektevrij materiaal te beginnen, ze schoon te houden tijdens de teelt en hun het aantal groeicycli te verminderen.

Schonere en snellere teelt
WUR onderzoekt in het vierjarig project 'Fundamentele systeemsprong in bloembollen' bij een aantal gewassen de mogelijkheden van een schone start en snelle teelt, waaronder dus bij Zantedeschia. Er wordt gekeken naar de mogelijkheid om de eerste twee jaar in een kas te telen. Dit zorgt voor grotere knollen, en dus hoeft de laatste fase nog maar één jaar te duren. De teelt duurt dan dus nog maar drie jaar.

Meer kennis en inzichten
Het nieuwe teeltsysteem brengt meer kosten met zich mee, wegens het extra jaar teelt in de kas. Die extra kosten zijn waarschijnlijk terug te verdienen door de kortere teeltcyclus, zo is de verwachting. Maar het onderzoek levert niet alleen inzichten op over het teeltsysteem, maar ook fundamentele kennis. Gewasonderzoek naar Zantedeschia vindt nog maar relatief kort plaats. Tijdens het onderzoek naar teeltsystemen leren onderzoekers ook meer over de groei van de knol.

Bron: Wageningen U&R

Deel artikel